LESSENTABEL

Latijn

In deze studierichting krijg je een combinatie van een brede algemene vorming met een uitgebreid aanbod Latijn. Daarbij komen de teksten meer en meer centraal te staan: je wordt vaardiger in het begrijpen en vertalen van Latijn en ontdekt telkens meer over de cultuur van de klassieke oudheid.
Vakken 3de jaar 4de jaar
Aardrijkskunde 1 uur 1 uur
Geschiedenis 2 uur 2 uur
Godsdienst 2 uur 2 uur
Lichamelijke opvoeding 2 uur 2 uur
Beeld 1 uur
Informatica 1 uur
Nederlands 4 uur 4 uur
Frans 3 uur 3 uur
Engels 2 uur 3 uur
Duits 1 uur 2 uur
Latijn 5 uur 5 uur
Grieks
Wiskunde 5 uur 5 uur
Biologie 1 uur 1 uur
Chemie 1 uur 1 uur
Fysica 1 uur 1 uur

Wat mag je verwachten?

In deze studierichting krijg je een combinatie van een brede algemene vorming met een uitgebreid aanbod Latijn. Daarbij komen de teksten meer en meer centraal te staan: je wordt vaardiger in het begrijpen en vertalen van Latijn en ontdekt telkens meer over de cultuur van de klassieke oudheid. Concreet komt het volgende aan bod:

  • Je bestudeert taal als systeem om teksten te begrijpen en te analyseren.
  • Je leert meer over de cultuur van de klassieke oudheid via de lectuur van Latijnse teksten.
  • Je leert kritisch reflecteren over de oudheid en de hedendaagse maatschappij.
  • Je scherpt je taalgevoel en leesvaardigheid aan door teksten te lezen en er samen dieper op in te gaan.

Ook wiskunde wordt uitgebreid behandeld in deze studierichting. Volgende onderdelen komen uitgebreid aan bod:

  • abstract kunnen denken en redeneren (o.a. bewijzen en bewijstechnieken)
  • getallenleer (o.a. reële en complexe getallen)
  • meetkunde (o.a. vectoren, goniometrische cirkel en verwante hoeken, analytische meetkunde)
  • algebra en functieleer (o.a. tweedegraadsongelijkheden en -vergelijkingen)

Deze studierichting heeft een doorstroomfinaliteit. Dit wil zeggen dat je de leerstof theoretisch moet verwerken. Je werkt vooral met je brein, zodat je optimaal wordt voorbereid op verdere studies.

Welke kwaliteiten heb jij als je kiest voor Latijn?

  • Je toont inzicht in complexe leerinhouden.
  • Je legt verbanden tussen leerinhouden.
  • Je kan op een snel tempo leerstof verwerken.
  • Je kan logisch redeneren, zowel in de talen als in de wiskunde.
  • Je begrijpt hoe een taal in elkaar zit.
  • Je hebt een voorkennis van Latijn.
  • Je bent nieuwsgierig naar de cultuur van de klassieke oudheid.